The Great Escape, geen ontsnappen aan

"The Great Escape", de titel van een boek geschreven door Paul Brickhill over een massale ontsnapping van geallieerde krijgsgevangenen uit het kamp Stalag Luft III tijdens de tweede wereld oorlog. Dit weekend het toneel van een vijftig-, en honderd-mijls ultra.

Eind vorig jaar tijdens de Bello Gallico mijn eerste honderd mijler tot een succes gebracht. Het moest toen van heel ver komen en zat destijds heel dicht tegen de cut-off aan. Vervolgens in maart gestart tijdens de Legends Trail waar ik een tiental kilometers na checkpoint twee de race heb moeten staken omdat ik gewoon te langzaam was. Mentaal zat het toen nog helemaal snor. Tijdens het lopen, hobbelen, dribbelen of hoe je het ook wilt noemen leunde ik primair op de koolhydraat verbranding. Wanneer mijn koolhydraat voorraad opgebruikt was resteerde er weinig anders meer dan wandelen. Wandelen, op een stevig tempo dan wel, is voor mij nog steeds een efficiënte wijze van voortbewegen. Echter blijf je dan vaak heel dicht tegen de cut-off aanhikken. En er blijft dan heel weinig ruimte voor slapen, rusten of andere tegenslagen die wat extra tijd vergen. En "The Great Escape" heeft een zwaarder parkoers waarmee ik met primair wandelen niet wegkom.

Een paar weken na de Legends Trail besluit ik om Mark de atleet af te stoffen. In tegenstelling tot een paar jaar geleden, toen al mijn trainingen snel tot vlot waren, moeten mijn trainingen nu rustig tot langzaam zijn om het vetverbrandingsmotortje te ontwikkelen. Ik eet al een aantal maanden koolhydraat arm en mijn trainingen zullen vanaf nu slechts tot doel hebben het verbranden van vetzuren te trainen. Ik kies hiervoor de methode van Phill Maffetone. Het tempo waarop ik nu train ligt mogelijk lager dan dat van een start-to-runner. De sleutel tot succes is vertrouwen hebben dat de methode werkt en hiervoor ook de tijd nemen. En per slot van rekening is een ultra lang waarbij het tempo tussen wandelen en rustig hobbelen in ligt. Geen probleem als de trainingen langzaam gaan.

Ik merk al snel dat mijn benen nauwelijks meer vermoeid raken wanneer ik rustig loop. Heb er dagen bij dat ik in de ochtend een uurtje of vier loop en vervolgens in de middag nog maar eens een uurtje op pad ga. Weet er zelfs een keer een weekje van 140 kilometer uit te persen. De beperkende factor is meer gebrek aan tijd, geen zere benen of gebrek aan energie. Ook gaan al mijn ochtend loopjes ontbijtloos met slechts wat water onderweg. Ik ben iemand van de getalletjes en, meten is weten. In mei laat ik een sportkeuring doen met ademgas analyse. Hiermee kun je de verhouding koolhydraat-, vetverbranding bepalen bij verschillende inspanningsniveaux. De meeste atleten die een ademgas test laten uitvoeren zijn geïnteresseerd in de anaerobe drempel of maximale zuurstof opname. Mijn interesse gaat uit naar het langzame gebied. Ik ben waarschijnlijk de eerste die zijn eigen test protocol verzint. De man die de test uitvoert zegt: "Je zou de test dus zelf kunnen doen?". Ik antwoord: "als ik de apparatuur kan bedienen wel". Hoewel ik slechts geïnteresseerd ben in het lage hartslag gebied geeft hij aan dat ik toch wel moet doorlopen tot ik niet meer harder kan. Ik vind alles best. Ik start te lopen met mondkapje, rustig beginnend, totdat ik uiteindelijk bijna duizelig word. De hartslag die ik heb is dan ook mijn theoretische max. Ik vraag of ik alle data mee krijg. Dit is niet gebruikelijk, alleen de diverse trainingszone's met bijbehorende hartslagen. Ik geef aan dat ik veel informatie kan halen uit de ruwe data. Geen probleem, krijg ik ook. Ze zullen nog nooit zo'n rare snuiter op bezoek hebben gehad. Bij het bespreken van de gehele uitslag van de keuring met de sportarts zegt hij: "We kunnen het kort houden want het meeste weet je zelf al". Tsja. Thuis begin ik met rekenen aan mijn data. En warempel, als ik op mijn MAF (Maximum Aerobic Function) loop verbrand ik 90% vetzuren en slechts 10% koolhydraten. Ik heb in slechts een paar maanden een efficiënt vetverbrandingsmotortje in elkaar geknutseld.

De maanden verstrijken en ik voel me voor het eerst een ultra loper. Verder haal ik mijn EXO-L enkelbeschermers van stal. Deze heb ik ruim twee jaar geleden laten aanmeten maar nimmer echt gebruikt. De werking is als een autogordel, volledige bewegingsvrijheid maar als de enkel dreigt om te slaan dan wordt deze vastgehouden. Ik ga zeker niet als een kamikaze naar beneden lopen maar de wetenschap dat mijn enkels beschermt zijn geeft veel rust in mijn hoofd. Tijdens mijn zomer vakantie in augustus heb ik het plan om de eerste helft te verkennen; van Ettelbrück naar Clerveaux. Ik strand in Kautenbach omdat het te warm is. Krijg echter wel een goed idee over het parkoers; een pak hoogtemeters met veel stijle klimmetjes. Verder maak ik wat navigatie fouten. Beter nu dan straks tijdens de race. Als ik de innerlijke rust tijdens de Legends Trail kan combineren met mijn fysieke getraindheid moet het goed komen. In het kader van sportspecifiek trainen ga ik ook een paar keer naar Coo om het klimmen en dalen te trainen. Twee maal een nachtje doorhalen met een groepje en een maal een solo-sessie overdag.

Donderdag voor de race heb ik nog telefonisch contact met racedirector Stef over de route als markeringen afwijken van de GPS track. Wanneer ik aangeef dat mijn plan is fris aankomen op checkpoint 4, ongeveer halfweg, geeft hij aan dat niemand daar fris aankomt. Na een ochtend werken tuf ik vrijdag middag naar Maboge, een gehucht nabij La Roche en Ardenne. Ik heb een kamer geboekt bij B&B Les Moineaux voor het gehele weekend. Zo kan ik vrijdag nog wat uurtjes slaap pakken voor de race en op zondag na afloop lekker tukken tot maandag. Bij aankomst is het een fijn weerzien met mede lopers. Het ultra wereldje blijft een hartelijke grote familie. Ik neem mijn intrek in de kamer en dood de tijd met lezen tot de klok van zes uur. Om zes uur kan het startnummer worden afgehaald en kan genoten worden van een heerlijke pasta maaltijd. Gezellig aan tafel met Marek, Maarten, Willem en Steven.


Als het buikje gevuld is en het startnummer opgehaald ga ik weer terug naar mijn kamer. Ook de dropbag voor CP4 en CP6 heb ik afgegeven. Ik doe de laatste voorbereidingen en rond de klok van negen uur ga ik met een half slaappilletje het mandje in. De wekker staat om kwart over een; de bus die ons naar Ettelbrück brengt vertrekt om twee uur. Echt veel slapen doe ik niet maar krijg toch de kans om twee uurtjes aaneengesloten te slapen; twee volledige slaapcycli. Om half een ben ik wakker en als ik nu weer in slaap sukkel dan gaat de wekker halverwege een slaapcyclus. Je voelt je dan echt brak, dus ik sta even later maar op en trakteer mezelf op een verfrissende koude douche. Het ontbijt sla ik over, doe ik tijdens een lange training ook niet. Wel drink ik twee kopjes koffie.

Ik zie MIG, Michiel Panhuysen staan en wanneer ik zeg dat ik me vrij rustig voel, blijk ik toch wel een stuiterballetje te zijn. Michiel is een ikoon op het gebied van langloperij. Hij geeft me wat laatste waardevolle aanwijzingen. "Besteed je tijd goed. Je loopt, eet, drinkt, maakt een sanitaire stop, slaapt of rust. Maar ga je tijd niet verdoen met niets zoals staan te kletsen". Lijkt me inderdaad belangrijk, kan me geen verspilling van tijd veroorloven. Het even met MIG praten heeft me goed gedaan, voel me een stuk rustiger.


Iets na tweeën lopen we naar de bus die ons naar Ettelbrück in Luxemburg zal brengen. In de bus sluit ik de ogen en probeer de rust te vinden en te bewaren. Na een ritje van ongeveer anderhalf uur arriveren we bij het station te Ettelbrück. Wanneer iedereen van een tracker is voorzien mogen we iets na vieren in de nacht los. Rustig begin ik te dribbelen. Ik verbaas me over het aanvangstempo van sommigen. Hallo, je gaat 100 mijl lopen, geen 10 kilometer.

Het idee is om lange tijd alles wat vlak of dalend is rustig te hobbelen en alle klimmetjes ontspannen naar boven te wandelen. Wil zoveel mogelijk tijd winnen voor als er slechtere tijden aanbreken. Hoewel de temperatuur maar iets boven het vriespunt is krijg ik het al snel warm. Na een paar kilometer mag het jasje al uit. Ik trek mijn eigen plan en ga niet in een groepje lopen. Het eerste deel van de route tot aan Kautenbach op 53 kilometer volgt de Escapeardenne Lee trail. Een volledig gemarkeerde route. Waar je met daglicht en wandelend de markeringen vrijwel niet kunt missen is dit in het donder een heel ander verhaal. Je loopt toch min of meer in de beperkte lichtkring van je hoofdlampje voor je en een markering op ooghoogte zie je dan snel over het hoofd. Dus 's nachts navigeer ik veel liever op de handheld GPS, ondersteund door de markeringen. Tijdens mijn verkenning in augustus maakte ik een enorme miskleun rond kilometer achteneenhalf. Ik hobbelde een brede pad naar beneden terwijl de route naar rechts loopt over een single track naar boven. Wanneer ik de weg naar boven neem zie ik een aantal hoofdlampje terug komen. Hier zijn nu dus ook mensen te ver doorgelopen. Soms zie je een enkele loper uit een pad komen dat niet op de route ligt. Er worden dus navigatie foutjes gemaakt.

Ik ben erg bezig met hoe ik me voel. Rust in het hoofd en een gevoel van fysiek niet moe worden. Aangezien ik behoorlijk wat afhobbel valt me een beweeg snelheid van zes kilometer per uur gedurende de eerste paar uurtjes wel wat tegen. Heb de afgelopen jaren wel gemerkt dat de snelheid in de nacht overschat wordt. Het lijf zit dan toch in de modus van: jij hoort gewoon in je nest te liggen en niet door de bossen te lopen. Is verder geen probleem. Ik win op dit tempo elke drie uur een uur op de cut-off. Als ik het maar lang genoeg volhoud dan wordt de buffer gestaag groter.
Ruim 160 kilometer is een takke eind maar ik loop geen 160 kilometer, maar steeds van checkpoint naar checkpoint. Het principe van verdeel en heers. Iets na zevenen in de ochtend krijgen we een cadeautje, daglicht. Nu hebben we slechts enkele uren in het donker gelopen maar na een volledige nacht doorhalen is het o zo fijn als het daglicht weer zijn intrede doet. Je voelt dan vaak een opleving. Op een gegeven moment kom ik samen met Willem te lopen. We kletsen wat af. Wanneer een loper snel voorbij loopt zegt Willem dat hij daar het nut toch niet echt van inziet. We zijn nog niet eens op het checkpoint op 24 kilometer. Het is nog zo ver, spaar je energie. Dit is ook mijn idee. Willem daalt wat sneller maar op de vlakke stukjes en klimmetjes kom ik vaak weer bij. Na een tijdje raken we elkaar definitief kwijt; je moet toch je eigen ding blijven doen. Op het eerste checkpoint ga ik even rustig zitten, sla een deken om me heen en eet en drink wat. Koekjes, wat vlees en zoutjes. Van alles wat. Naast een paar bekertjes water drink ik vlak voor het vertrek twee bekertjes cola. Heel bewust vlak voor het vertrek. De snelle suikers worden rap in het bloed opgenomen en als je niets aan het doen bent dan gaat het lichaam insuline aanmaken om de boel op te slaan. Insuline remt de vetverbranding en dat mag vanzelfsprekend niet. Wanneer je actief bent wordt een deel van de suikers gebruikt om de vetverbranding aan de gang te houden "burning fat in a flame of suger" en de rest gaat als snelle brandstof in de kachel.

We spoelen een stukje vooruit tot vlak bij checkpoint 2 (37K). Tot nu toe is er geen vuiltje aan de lucht. Ik hobbel, wandel en maak kilometers. Joost en Astrid staan langs de kant van de weg en wijzen waar het checkpoint zich bevindt; een stukje van de hoofdweg af. Wanneer ik binnenkom ben ik verbaasd en aangenaam verrast als ik Maarten, Marek, Olav en Barry zie. Dit zijn 4 goede ultra-lopers en ik bevind me dus op gelijke hoogte in de race. Barry reageert met de vraag: "sinds wanneer doe jij rennen". Mijn antwoord: "sinds een half jaar". Marek vult aan met: "hij heeft veel getraind" waarop ik zeg: "en op de juiste wijze". Nu zet ik even mijn trainerspet op. De meeste lopers lopen veel, maar trainen weinig. Ik doe mijn dingetje, drink wat water, eet wat, en vertrek na wat cola te hebben gedronken. Het heeft alles bij elkaar een paar minuten gekost. Ik lig nu zelfs voor op de vier heren waar ik wel een beetje vrolijk van word. Na een geschat uurtje komen Marek, Maarten en Olav me weer voorbij gestoken, ongeveer waar afgelopen zomer brand heeft gewoed.


Ik wordt op de foto gezet; leuk om straks actie foto's te hebben. Een tijdje later kom ik de heren zittend op het pad tegen. Ik hobbel rustig door en lig voor even weer voor. Nabij camping Kautenbach word ik weer voorbij gestoken wat natuurlijk niet verwonderlijk is. Kom ze zo wel weer tegen op checkpoint 3 op 56 kilometer bij het kasteeltje. Op CP3 is het een herhaling van zetten en ik ben redelijk snel weer vertrokken.


De Garmin handheld geeft aan dat ik twintig minuten niet heb bewogen, en dat voor drie checkpoints en twee sanitaire stops. Ben tot op heden erg efficiënt bezig. Rustig hobbelend vervolg ik mijn weg. Tot op heden weet ik alles wat vlak, minimaal stijgend of dalend te hobbelen. Wil dit zolang mogelijk proberen vol te houden en dat zou ook moeten kunnen. Volgende stop checkpoint 4, ongeveer halverwege. Hier heb ik mijn eerste dropbag staan want van de mogelijkheid om op CP2 met een dropzak te spelen heb ik geen gebruik gemaakt. Ongeveer 24 kilometers dienen er weer overbrugt te worden. 160 mijl is ver, maar 24 kilometer is nog wel te overzien; een uurtje of vier. De weergoden zijn ons tot nu toe goed gezind want het is bijna perfect loopweer. Langzaam ontstaan er wolkjes aan de horizon en niet veel later begint het te regenen. Later blijkt dat we geluk hebben, het is maar een bui. Dat deze bui meer dan 24 uur zal aanhouden is een detail. We lopen al weer een tijdje op de Escapeardenne Eisleck trail, van Kautenbach naar La Roche en Ardenne.

Ik kom de bossen nabij Clerveaux uit en even later ben ik op bekend terrein. Hier heb ik afgelopen zomer ook gelopen. Een paar kilometer door het centrum en vervolgens een lange asfaltweg met als eindpunt checkpoint 4 (77K). De regen valt gestaag maar deert me nog niet. Loopshirt met sleeves en regenjasje houden me warm. Ik balanceer wel op de nauwe scheidingslijn tussen het niet koud en koud hebben. In mijn dropbag wacht mij een extra Merino laagje. Op het checkpoint aangekomen is het spitsuur. Binnen is er geen ruimte dus er resteert niets anders dan buiten onder het afdak mezelf weer gereed maken voor de volgende etappe. Voordeel  is weer dat het aanzet tot snel je dingetje doen en weer door; geen getreuzel. Geniet van warme soep, koffie en een tosti. Trek een droog shirtje aan, smeer de gevoelige delen weer in met body glide, vul de camelbag, controleer nog een keer het racevest en vertrek weer. Er resteren nog ruim twee uur daglicht en hier wil ik nog van profiteren.


Afgelopen donderdag vertelde Stef dan ik zeker om tien uur in de avond op checkpoint 4 vertrokken moest zijn. Het is nu tien voor zes, lig dus ruim vier uur voor op de cut-off en voel me nog prima. Wanneer ik de aankomende uurtjes nog wat extra marge kan inbouwen dan komt een succesvolle "Great Escape" steeds dichterbij.

Het aankomende deel van het parkoers heeft een stuk minder hoogtemeters. Ik ben in staat flinke stukken to dribbelen. Alles voor het goede doel, tijd kopen. Rond de klok van acht uur, net voordat de zon onder zal gaan kom ik Jolande tegen. Heb op checkpoint 4 opgevangen dat ze voornemens was het resterende deel hiken. Met ongeveer 90 kilometer op de teller en een nacht in het vooruitzicht lijkt mij dit ook een goed plan. We lopen een stukje op en besluiten al snel getweeën het resterende deel af te leggen. Met de Ultra Trail du Mont Blanc en de Marathon des Sables op haar naam ben ik in prima gezelschap. Maar ook vandaag gebeurt het mij dat al keuvelend een markering wordt gemist. Opletten, bij de les blijven en netjes blijven navigeren! Als ik zeg dat je na het voltooien van "The Great Escape" 160 mijl je best kunt inschrijven voor de Legends Trail in maart zegt ze dat ze dat ze dat nog niet ziet zitten. Vorig jaar tijdens de Bello Gallico moet ik al vrij snel in de avond vechten tegen de slaap. Het samen lopen geeft afleiding, en op een gaap na bij tijd en weile gaat het nu beter. Al hikend tikken we de kilometers weg tot checkpoint 5 (100K), bijgenaamd "Chez Ingo". Ingo heeft een heerlijk verwarmde tent staan. We spreken af niet lang te blijven hangen en snel weer door te gaan. De regen deert me nog niet maar begin wel koude vingers te krijgen. Gelukkig heb ik de tegenwoordigheid van geest gehad een paar dunne handschoentjes bij me te steken. Zit er wel mee te prutsen en Ingo helpt me ze aantrekken. Hij noemt het nu gekscherend een crèche. Op dit checkpoint kom ik aardig wat ervaren rotten tegen die het niet gemakkelijk hebben.

En weg zijn we weer, hikend naar het avond of beter gezegd nachteten. Het is waarschijnlijk in dit deel dat Jolande regelmatig een stukje voor me loopt. Ze roept nu vaak naar achteren of ze nog goed loopt en welke kant ze heen moet. De eerste tig keren maakt het me niets uit, voel me nog goed en sterk, maar op een gegeven moment krijg ik er wel tabak van. Krijg na een tijdje een zere keel van het schreeuwen naar voren. Als je voor me uitloopt dan ben je wat mij betreft zelf verantwoordelijk voor je navigatie. Loop jij bij mij, dan zal ik mijn uiterste best doen ons zonder te veel omwegen naar de finish te loodsen. Er ontstaan serieus barstjes in onze samenwerking. Zondag ochtend half drie zijn we op checkpoint 6 (119K).


Hier wacht ons een warme maaltijd waar we echt naar toe hebben geleefd. We spreken af een half uur te blijven. Eerste wat ik doe is het shirtje wisselen en vervolgens wordt er voor mij een warme maaltijd gehaald. Op dit checkpoint zie ik het geboefte Marek, Maarten en Olav weer. Wanneer ik mijn sokken uit doe dan zie ik de beginnende tekenen van trenchfoot. Zeker niet zo erg als afgelopen december maar toch. Tijdens de Legends Trail heb ik mogen ervaren dat professioneel intapen van de voeten het geheel weer als nieuw doet aanvoelen. Nadat ik de overheerlijke curry heb verorberd vraag ik Patrice of hij mijn voeten wilt intapen. Zo gezegd, zo gedaan.



Regelmatig zie ik Jolande nijdig kijken terwijl Patrice aan het tapen is. Op de vraag van racedirector Tim hoe het gaat kan ik slechts antwoorden: "helemaal goed". Hij vult aan met: "je hebt tijd genoeg". Als Marek tegen me zegt: "je weet nu al dat je het gaat halen" kan ik slechts antwoorden met: "ja". Wanneer ik mijn laatste voorbereidingen doe om te vertrekken zegt Jolande: "Je hebt zelf een half uur gezegd". Ik geef aan dat het tapen voor mij een investering is en het haar vrij staat te gaan. Het moet toch niet veel gekker worden mij verwijten naar het hoofd slingeren. Met ongeveer 45 kilometer voor de boeg voel ik me zowel fysiek als mentaal nog helemaal toppie.

De samenwerking brokkelt voor mij steeds verder af. Ga me steeds meer ergeren aan het navigatie aanwijzingen roepen. Ik begrijp natuurlijk al lang waarom ze bij mij blijft lopen, ben niet gek. Een twaalftal kilometers verder komen we al weer bij het volgende checkpoint. Hier worden we opgewacht door onder andere Chantal en Teun. We spreken af alleen snel wat te drinken en te eten en dan weer door te gaan. Nog maar een halve marathon te gaan maar het aankomende stukje is gewoon kut. Vrij snel na vertrek mag een rotsgeultje worden afgedaald wat door de aanhoudende regen uitdagend glad is geworden. Vervolgens volop kansen om je nek te breken langs de Hérou. Mentaal wordt het nu steeds zwaarder. Op een gegeven moment wil ik graag alleen lopen. Als Jolande voor de zoveelste keer een stuk voor mij loopt geef ik aan dat ze door moet lopen want dat ik graag alleen wil lopen. Ze bevat het niet of wilt het niet bevatten want steeds wacht ze. Het liefste wil ik zeggen "pleur op, ik wil alleen lopen", maar dit soort negativiteit kost ook mij emotionele energie. We weten nog ergens een stukje verkeerd te lopen maar keren snel op onze schreden terug. Cloe, Allen en Joop lopen ook in de buurt en Cloe zegt als we ze tegenkomen "you missed a steep climb". Volgens mij heb ik niets gemist maar we lopen met een tracker. Dus in het onfortuinlijke geval dat ik iets heb gemist dan is dit nog terug te vinden. Natte stenen en ik glij uit. Met een harde klap raakt mijn recht erelleboog de rots. "Auw!" en ik schrik. Het zal toch niet gebroken zijn. Voorzichtig buig en strek ik mijn onderarm. Voelt niet verkeerd, zeker niet gebroken. Jolande helpt me opstaan en we gaan weer rustig verder. Maar ik wil toch echt alleen lopen. Uiteindelijk gaat Jolande solo verder nadat ik haar nog even help met het wisselen van de batterijen in haar handheld GPS.

Wanneer je het nekbreek-stukje hebt overleefd mag je dwars op de hoogtelijnen naar boven. Mentaal, emotioneel en fysiek zit ik nu helemaal aan de grond. Na de klim rollen de tranen over me wangen. Ik vertoef weer in de ultra-zone. Ik vraag hardop mijn beschermengel ome Tinie om hulp. Even later keert de rust weder. Ik volg de markeringen tot Jolande me tegemoet komt gelopen. Ze zegt dat ik verkeerd ben gelopen. Ze had me nog geroepen maar heb niets gehoord. Ik kijk op de GPS en zie alleen dat mijn track een stukje van een lus mist. Geef aan dat ik eerst eens ga bellen en ze maar door moet lopen. Het kost me vier pogingen voordat ik het juiste nummer ingetoetst krijg. De grijze massa heeft het moeilijk. Als ik de situatie uitleg wordt mij verteld dat ik de weg gewoon kan vervolgen en als ik per ongeluk een stukje heb afgesneden er gewoon wat straftijd bij komt.

Maar er komen nu meer lopers die dezelfde richting lopen als ik liep. Uiteindelijk blijkt Jolande vanuit de verkeerde richting te zijn gekomen. Ik ben weer een beetje opgeknapt en hikend vervolg ik mijn weg. Weet dat er nog aardig wat klimwerk komt maar ik kan nog rustig klimmen, en heb voldoende tijd. Over een paar uur ben ik er wel. Op de dalende stukjes dribbel ik zelfs af en toe. Checkpoint 8 ligt bij de finish in Maboge waarna je een soort van ereronde van zes kilometer mag lopen, te beginnen met de "muur van Maboge". Bij de finish locatie aangekomen vraag ik Tim waar het checkpoint zich precies bevindt. Hij wijst naar een tafel. Ik loop naar de tafel, drink een bekertje cola en ga direct weer door. De brug over, rechts afslaan en naar boven. Het tempo zal wel laag liggen maar rustig overwin ik de klim. Op de hoogvlakte kan ik weer even bijkomen. Het is al lang geleden gestopt met zachtjes regenen, het plenst nu flink door. Het begint me op te vallen dat het ook waait en niet zo'n beetje ook. Naarmate ik vorder begint het op een flinke storm te lijken terwijl de regen vol in mijn gezicht striemt. De gedachte dat dit nog wel eens gevaarlijk zou kunnen worden dwarrelt door m'n hoofd. Doet me ook denken aan het klote weer dat ik in de Alpen heb meegemaakt. Het spookt nu echt. Aan het einde van het pad links de asfaltweg op. De wind poogt mij de berm in te blazen dus ik ga een beetje in de wind hangen om op het rechte pad te blijven. Enkele honderden  meters verder links het pad op dat je geleidelijk dalend weer naar Maboge brengt, alwaar de finish wacht.
Aangezien het daalt zou ik moeten dribbelen. Blijf constant tegen mezelf roepen "dribbelen", en dwing mezelf tot dribbelen, afgewisseld met stukjes wandelen. Het pad is op plekken veranderd in een stroompje. Herinner me een Facebook post waarin iemand vroeg welke schoenen te dragen. Een van de antwoorden was, voor de laatste twee kilometer waterschoentjes. Lijkt me nu niet verkeerd.
Donald komt me nog achterop gelopen en we maken nog even een praatje alvorens hij doorhobbeld. Nog even een stukje wandelen en dan nog een laatste honderd meter dribbel tot de finish. Ik krijg van Ania de zwaarbevochten medaille omgehangen. Met ruim 171 kilometers op de GPS met 6350 hoogtemeters en 164 officiële kilometers in 34:50 uur zit het er op.

Ik plof neer op een bankje. Wil mijn natte shirtje uittrekken wat me niet meer lukt. Chantal, en nog een vrijwilliger (sorry, ben je naam vergeten) trekken het shirtje uit. Je bent na zo'n tocht een hulpeloos wezentje. Ga met twee dekens om me heen geslagen liggen want ben een beetje moe. Anneke komt nog vragen of ik niet flauwval. Na een minuut of tien ben ik weer een beetje opgeknapt. Onder begeleiding ga ik naar mijn kamer om even onder een warme douche op te warmen. En dan is het tijd voor de barbeque. De Legends Trails evenementen staan bekend om het fantastische eten, zowel voor, tijdens en na afloop.


Wanneer ik mijn bordje voor de zoveelste keer vul zie ik Jolande op een bankje. Ze zegt dat ze het 's nachts lopen fijn heeft gevonden maar niet hoe het in de middag is gegaan. Vertel haar dat ik het op een gegeven moment had gehad met het naar voren roepen van navigatie aanwijzingen. Dit was niet zo. Sluit het maar af met: "hierover verschillen wij dan van inzicht". 's Avonds zit ik na te praten met een loper en vertel hoe ik het lopen met Jolande heb ervaren. Hoor dan dat ze in een voorgaande editie van de Legends Trail na twintig kilometer uit de race is gehaald omdat ze alle kanten op liep behalve de juiste. Mwa, en ze had me verteld dat ze inschrijven voor de Legends Trail niet zag zitten. Verneem ook dat de race op het einde is stilgelegd vanwege extreem en potentieel gevaarlijk weer. Was een van de laatsten die het parkoers heeft mogen voltooien.

Moe en dolgelukkig duik ik mijn mandje in met de medaille om mijn nek. De leercurve is de afgelopen jaren erg stijl geweest. In april 2016 liep ik mijn eerste trail en juni mijn eerste ultra tijdens de 45 kilometer "Great Escape". In 2017 was het de 80 kilometer met in december mijn eerste 100 mijler tijdens de Bello Gallico. En dit jaar een "Did Not Finish" op de Legends Trail gevolgd door deze zware 100 mijler onder zware omstandigheden.


Resteert een hartelijk dank aan racedirectors Stef en Tim voor weer een fantastisch loopje, en alle vrijwilligers voor de warme ondersteuning onderweg. Jullie zijn goud waard!





Reacties

Populaire posts van deze blog

Legends Trail 2019, verslagen door Klaas Vaak

Het Ardennenoffensief bleek een brug te ver

LEO180, bikkelen in Brabant